Bij kunstmatige inseminatie (KI) worden de zaadcellen via een katheter rechtstreeks in de baarmoeder gebracht, en niet gewoon in de vagina zoals bij seksuele betrekkingen. Daarom noemen we deze techniek ook intra-uteriene inseminatie (IUI).
De menstruele cyclus wordt gecontroleerd door bloedafnames en echografieën om het moment van de eisprong te bepalen. Bij een regelmatige cyclus, volgen we de natuurlijke (spontane) cyclus zonder toediening van bijkomende hormonen. Als de cyclus onregelmatig is, wordt medicatie gestart die de groei van een follikel stimuleert, zodat een eisprong wordt opgewekt. Op de dag waarop de eisprong plaatsvindt, wordt sperma via kunstmatige inseminatie ingebracht.
Een inseminatie is mogelijk met zowel vers sperma als met ingevroren en gedooid sperma (cryosperma). Aan wensvaders zal gevraagd worden een vers spermastaal af te geven. In het labo wordt het staal opgewerkt en worden de beste, meest beweeglijke zaadcellen geselecteerd. Als wensvader mag je tijdens de behandeling – zowel met vers sperma als met eigen cryosperma - aanwezig zijn, maar dat is geen vereiste.
Een kunstmatige inseminatie met donorsperma (KID) gebeurt altijd met ingevroren en gedooid sperma.
