Vruchtbaarheid na een kankerbehandeling
Een kankerdiagnose komt als een donderslag bij heldere hemel, zeker op jonge leeftijd. Via cryopreservatie krijg je de kans je vruchtbaarheid te…
Verder lezen
In-vitrofertilisatie betekent bevruchting buiten het lichaam. Bij deze techniek worden eicellen en zaadcellen samengebracht in het labo. Dit kan zowel via de klassieke IVF-methode als via ICSI.
Bij de klassieke IVF deponeren we in een schaaltje bij elke eicel een dosis zaadcellen. Bij ICSI (of intracytoplasmatische spermacel-injectie) injecteren we in elke eicel 1 zaadcel.
Als alles goed gaat, leidt dit tot bevruchting en van daaruit tot de ontwikkeling van embryo’s. Na drie of vijf dagen wordt het embryo via een katheter teruggeplaatst in de baarmoeder. Na 14 dagen volgt een zwangerschapstest. Blijk je zwanger, dan wordt de zwangerschap verder opgevolgd door je eigen gynaecoloog.
Bij IVF is de stimulatiekuur een belangrijk aspect van de behandeling. Door de eierstokken te stimuleren, proberen we tot de gelijktijdige rijping van meerdere eicellen te komen, in plaats van 1 eicel zoals in de natuurlijke cyclus het geval is.
Het stimuleren gebeurt door een hormonale kuur waarbij geslachtshormonen of gonadotrofines worden ingespoten. Zo'n kuur wordt voorgeschreven door een fertiliteitsarts. Die volgt via bloedonderzoeken en echografieën het effect van de medicatie op en stuurt ze indien nodig bij.
Wanneer de follikels (de vochtblaasjes waarin de eicellen rijpen) voldoende gegroeid zijn, is de eicelrijping zo goed als voltooid. Op dat moment is nog een laatste inspuiting nodig om de eicellen volledig te laten uitrijpen. Het is heel belangrijk dat deze inspuiting op het juiste moment wordt toegediend. Als dit niet correct gebeurt, is het mogelijk dat er bij de eicelpick-up geen of enkel onrijpe eicellen uit de eierstokken worden gehaald.
Om de eicellen te verzamelen ondergaat de patiënt een eicelpick-up. Deze korte ingreep gebeurt via daghospitalisatie onder lokale verdoving of (op verzoek en met de nodige voorbereiding) onder epidurale verdoving. De verzamelde eicellen gaan vervolgens naar het laboratorium om geïnsemineerd te worden met het sperma van de wensvader of van een donor.
Afhankelijk van de spermakwaliteit zijn er verschillende manieren om het sperma te verkrijgen:
Bij een IVF met eigen cryosperma is je aanwezigheid als wensvader niet nodig tijdens de behandeling. Uiteraard blijf je welkom om de eicelpick-up bij te wonen. IVF met donorsperma gebeurt altijd met cryosperma.
Als alles goed gaat, leidt de inseminatie tot bevruchting en van daaruit tot de ontwikkeling van embryo’s. Die ontwikkeling wordt in het labo nauwgezet opgevolgd. Wij houden je hierover regelmatig op de hoogte.
Op basis van de hoeveelheid embryo’s en de embryokwaliteit beslist de fertiliteitsarts samen met de embryologen of en wanneer de embryotransfer zal plaatsvinden. Meestal gebeurt dit op dag drie of dag vijf na de eicelpick-up. Dit is een lichte interventie waarbij we via een katheter doorgaans 1 embryo terug in de baarmoeder plaatsen.
Het aantal embryo’s dat teruggeplaatst mag worden, ligt vast in de wet. Dit is afhankelijk van de leeftijd van de vrouw en het aantal al uitgevoerde IVF/ICSI-behandelingen.
Deze maxima zijn bedoeld om de kans op een meerlingenzwangerschap zoveel mogelijk te beperken. Dit houdt namelijk meer medische risico’s in, zowel voor de moeder als voor de baby’s. Toch is een kans op een meerling nooit helemaal uitgesloten. Zelfs wanneer maar 1 embryo wordt teruggeplaatst kan door een spontane embryodeling een meerling ontstaan.
Ongeveer 14 dagen na de eicelpick-up volgt een zwangerschapstest via een bloedafname.
Als je zwanger blijkt te zijn, volgt je eigen gynaecoloog je zwangerschap verder op.
Als je spijtig genoeg niet zwanger bent, volgt een consultatie bij de fertiliteitsarts.